LILY EVERSDIJK SMULDERS
Tussen 1936 en 1976 reisde de Nederlandse portrettekenares Lily Eversdijk Smulders (1903 -1994) naar de uithoeken van de wereld. Energiek, avontuurlijk en bewogen door een diepe belangstelling voor verre volkeren en hun eeuwenoude tradities had zij zich tot levensdoel gesteld om een overzicht van de mensheid vast te leggen op papier.
Veertig jaar lang trok zij met krijt, potlood en schetsboek naar alle windstreken en kwam er in aanraking met zeer uiteenlopende bevolkingsgroepen, tussen wie zij haar modellen vond.
Tot haar levenswerk behoren meer dan duizend grote portretten van onder andere Tibetanen, Maasaï, Bedoeïenen, Tuareg, Inuït en Indianen uit de Andes. Samen met haar olieverfschilderijen, schetsen, litho’s en foto’s vormen zij een indrukwekkend document van het leven in afgelegen streken, zoals zij het nog aantrof, maar dat nu grotendeels is verdwenen.
Hoewel Lily van jongs af aan een sterke voorliefde had voor de tekenkunst, zou zij er pas veel later haar beroep van maken, want haar ouders verboden haar om in de kunst haar toekomst te zoeken. Na een rechtenstudie in Leiden vertrok zij midden jaren twintig naar haar geboorteland Nederlands-Indië en begon er een loopbaan als een van de eerste vrouwelijke juristen in de rechterlijke macht. Vijf jaar later gaf zij haar carrière op om in het huwelijk te treden, maar deze verbintenis hield geen stand.
Op dat moment was Lily drieëndertig jaar en besloot zich voorgoed aan de kunst te gaan wijden. Zij ging in de leer bij de Nederlandse schilder Carel Dake op het eiland Bali. Onder zijn toezicht verschenen haar eerste tekeningen. Vier maanden duurden de lessen. Toen was zij klaar om de wereld in te trekken.
Tekenend en schetsend bracht zij de jaren voor de Tweede Wereldoorlog door in Japan, Korea, China, Hong Kong, Indochina en Siam. In de oorlogsstemming, die alom heerste, werd de alleenreizende schetsende westerlinge meer dan eens van spionageactiviteiten verdacht en door de Japanse autoriteiten gedetineerd en verhoord, maar het weerhield haar er niet van te blijven tekenen en haar techniek te verbeteren. In 1938 werd in het Peking Institute of Fine Arts haar eerste tentoonstelling gehouden.
Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog was Lily in Nederland en de bezetting maakte een voorlopig einde aan haar reizen. Zij nam les bij de bekende Haagse schilder Jan Franken, die haar met olieverf leerde werken. Al gauw werd zij actief in het verzet. Na de bevrijding duurde het nog enkele jaren voor zij haar reizend bestaan kon hervatten.
In 1948 zette zij koers naar Marokko voor een eerste kennismaking met het Afrikaanse continent. Zij zou er velen malen terugkeren. Aanvankelijk reisde zij in Noord-Afrika, later in Centraal en Oost-Afrika en in Ethiopië.
Tussen haar reizen door was Lily in Nederland en kwam vaak tijd te kort. Haar grote antropologische, historische en godsdienstige belangstelling hadden haar reizen tot een ware speurtocht naar kennis gemaakt, die zij aan een zo breed mogelijk publiek wilde uitdragen. Zij hield dialezingen door heel Nederland, schreef voor kranten en tijdschriften en was dikwijls te beluisteren in de programma’s van de Radio-Volksuniversiteit. Daarnaast gaf zij schilderlessen in haar woonatelier in Amsterdam. Later legde zij haar ervaringen vast in een zestal boeken.
Nadat Lily grote stukken van Noord-Afrika had verkend trok zij steeds verder oostwaarts: naar Libanon, Syrië, Jordanië, Israël, Irak en India. Zij raakte sterk onder de indruk van India en keerde er zeven maal terug. Ook de omliggende landen, Pakistan, Afghanistan en Iran bezocht zij in de jaren vijftig.
In maart 1959 was Lily voor het eerst in Nepal en schreef ‘Daar ben ik eigenlijk nog het meest geboeid geraakt door een land waar ik nooit ben geweest en ook wel nooit meer zal komen, Tibet.’ Juist in die maand vluchtte de Dalai Lama voor de toenemende Chinese onderdrukking in zijn land en vond een voorlopig onderkomen in Noord-India. Talloze Tibetanen volgden zij voorbeeld. Een aantal van hen kwam in Nepal terecht. In Bodhnath in de buurt van Kathmandu verkeerde Lily lange tijd in hun midden en vatte grote sympathie en belangstelling voor hen op. De portretten die zij maakte van de Tibetanen in Nepal behoren tot de mooiste in haar collectie.
Tot op hoge leeftijd bleef Lily reizen, tekenen en schrijven. In 1977 ging haar gezichtsvermogen plotseling sterk achteruit en kwam er een einde aan het tekenen en reizen. Een grote overzichtstentoonstelling in het Museon in Den Haag (1990) vormde een hoogtepunt in haar carrière. In 1994, op negentigjarige leeftijd, overleed Lily Eversdijk Smulders in Amsterdam.